De geschiedenis van het Indisch Platform is de geschiedenis van het “Indisch Verdriet”, zoals uitgebreid beschreven in het gelijknamige boek van dr H J (Herman) Bussemaker.

In het kort komt her hierop neer: De Nederlanders uit Nederlands-Indië werden in de jaren 1945-58 naar Nederland geëvacueerd en hadden het aanvankelijk druk met het weer op de rails zetten van gezin, loopbaan c.q. opleiding, in een voor velen van hen nog onbekend vaderland.

Toen ze na enige jaren weer gelegenheid hadden tot reflectie bleek dat Nederland klaar was met de slecht gelukte dekolonisatie en alle verplichtingen van het Nederlands-Indische Gouvernement over de schutting had gegooid naar de nieuwe Indonesische regering, zich beroepend op het “territorialiteitsbeginsel” van minister van Financiën Piet Lieftinck.

Langzamerhand ontstonden diverse Indische belangenorganisaties die aandrongen op oorlogsschadevergoeding, doorbetaling van gederfde salarissen etc.

Oprichting Indisch Platform op verzoek van Minister-President Lubbers

Op 19 juli 1991 speelde de Stg Japanse Ereschulden (JES) een voortrekkersrol bij de demonstratie voor het Catshuis tijdens het bezoek van eerste Minister Kaifu van Japan. Hoewel JES aan de heer Kaifu een petitie wilde aanbieden werd dit geweigerd. Men werd van de ene naar de andere uitgang van het Catshuis gedirigeerd. Zelfs de aanwezige journalisten spraken schande over de wijze waarop werd omgegaan met de groep demonstranten.

Toen Eerste Minister Kaifu een krans legde bij het Indisch Monument, werd deze per omgaande in het water gegooid. Dit gebeurde zelfs tweemaal (de pers wilde een foto maken). Deze foto ging de hele wereld over en stond inclusief de voorpagina van de New York Times. Naar aanleiding hiervan werd op 22 juli 1991 een persconferentie gehouden in Hotel Bel Air.

Bij gelegenheid van het bezoek van Kaifu werd MP Lubbers geïnterviewd en beaamde de hem door de journalist in de mond gelegd uitspraak “Voor U is hiermee de kous af?”. De Indische Gemeenschap werd wakker geschud.

Dit was het daadwerkelijke begin voor de Indische Gemeenschap om te komen tot een betere samenwerking. Mede omdat daarna ook MP Lubbers op 15 augustus 1991 werd gedecoreerd met een ei (Gerard van der Schuyt) tijdens de jaarlijkse herdenking bij het Indisch Monument, werd duidelijk dat er iets aan de hand was binnen de Indische Gemeenschap. Minister President Lubbers nodigde  vertegenwoordigers van de Indische Gemeenschap uit voor een gesprek, op 26 augustus 1991. Ook aanwezig waren de minister van Buitenlandse Zaken Hans van den Broek en van VWC Mevrouw  Hedy d’ Ancona. Hoewel er al eerdere pogingen waren ondernomen om tot een Platform te komen was het Minister Lubbers die alleen met één Indisch gremium wilde spreken. Het Indisch Platform was een feit.

Van de diverse uitkeringen die zijn gedaan verdienen er twee extra vermelding: (1) Het Gebaar, een uitkering aan eenieder die na WO-2 uit Indonesië in Nederland was aangekomen. En (2) de Backpay, een symbolische uitkering aan een symbolische groep overlevende oud- ambtenaren en KNIL veteranen.

En dan is er (3) het programma voor de Collectieve Erkenning van de Indische (inclusief de Molukse) gemeenschap dat wordt gerealiseerd via het ter beschikking stellen van de Sophiahof als centraal punt voor organisaties en activiteiten, en € 500.000 jaarlijkse subsidie voor Indische culturele activiteiten, het CEWIN.

Het Indisch Platform is in al deze zaken gesprekspartner voor het Ministerie van VWS.